“Zeven, zes, vijf, vier, drie, twee, één, hoeeeeeeeera!” Meer dan honderd bezoekers en nieuwsgierigen zijn op een woensdagochtend in september aan de Vliegtuiglaan in Gent komen opdagen. Ze tellen mee af tot de deuren van de gloednieuwe Jumbo Foodmarkt openen. Na een luid applaus jaagt een DJ in een omgebouwde bus bonkende beats door de speakers. Een oude man op een fiets kijkt het wat verbaasd aan. Ook hij ziet: de opening van een Jumbo-winkel is altijd een beetje entertainment. Langzaam druppelen de bezoekers naar binnen om de winkel van zo’n 3.000 vierkante meter te ontdekken. “Een winkel vol foodbeleving”, noemt Jumbo het. Er zijn 24.000 SKU’s, veel meer dan in een gewone supermarkt van Jumbo, met zo’n 2.400 verse en lokale producten, maaltijden zoals soep, quiches, pizza’s en sushi die ter plaatse klaargemaakt worden en een foodcafé waar klanten kunnen eten en drinken. Bezoekers moeten via een roltapijt naar de eerste verdieping, waar ze een versmarkt vinden met groenten, fruit en andere verse voeding. De inrichting roept een artisanale sfeer op. Achteraan in de winkel lijkt de Jumbo Foodmarkt meer op een klassieke supermarkt, met koelbanken en voorverpakte voedingsproducten.
Ondanks alle lachende gezichten en de positieve sfeer bij de opening is het de voorbije vijf jaar niet altijd een feest geweest voor Jumbo in België. De ambitie om binnen de vijf jaar honderd winkels te hebben, zoals de supermarktketen indertijd in een interview met Gondola Magazine aankondigde, werd fors naar beneden bijgesteld. Jumbo zal vandaag tevreden zijn als het eind volgend jaar 50 winkels telt. Met dank aan het strenge vergunningsbeleid in ons land, maar ook aan het feit dat concurrenten graag stokken in de wielen steken door bezwaar aan te tekenen bij een vergunningsaanvraag. Ook in Gent verliep de opening van de Jumbo Foodmarkt niet zonder moeite. Jumbo diende een eerste aanvraag in 2020 in, het moest dus vier jaar wachten vooraleer het de Jumbo Foodmarkt in Gent aan het publiek kon voorstellen. Peter Isaac: “Vier jaar is ook niet zo lang. Er zijn veel andere projecten die ook zo lang duren. De eerste aanvraag werd op basis van de inhoud geweigerd, daar kan ik begrip voor opbrengen. Het ging om de invulling van het bouwvolume. Ik onthoud dat de houding van het stadsbestuur constructief was. De bezwaren kwamen hier niet van concurrenten.”
Hoe kijkt u naar die bezwaren? Concurrenten die elkaar dwarsbomen, het is niet altijd mooi.
Peter Isaac: Wat kan ik daarover zeggen? Het is te betreuren. Ik ga al lang mee in de retail. Vroeger was er een soort gentleman’s agreement om dat niet te doen. Nu is die code om een of andere reden verdwenen. We doen het niet bij andere supermarkten. Ik vind dat je je moet focussen op je sterktes: prijs, assortiment, service en niet op administratieve zaken. Maar het is helaas ook inherent aan de wetgeving dat het zo makkelijk is en weinig kost om beroep aan te tekenen. Er is ook geen sanctie als je zonder inhoud beroep aantekent, enkel met de bedoeling de komst van een winkel te vertragen. Daar zou misschien toch eens over nagedacht moeten worden.
Ton van Veen: De manier waarop we in België tegengewerkt worden, is soms best heftig, maar we moeten ermee omgaan. Dat leren we steeds beter. Je kan het aan de ene kant ook zien als een compliment: de concurrentie ziet ons blijkbaar niet erg graag komen. Er gebeurt wel iets op de markt als er een winkel van Jumbo opent. Gezien al het moois dat we hebben in België, met klanten die ons steeds meer appreciëren, hoort dit er ook bij. Je hoort me niet klagen.
Welke ambitie hebben jullie met de Jumbo Foodmarkt in België?
Peter Isaac: We moeten niet te hard van stapel lopen. Laten we eerst deze Foodmarkt goed openen en proberen verder te ontwikkelen. Ik geloof dat er nog mogelijkheden zijn in België, in de rand van steden als Antwerpen en Brussel, misschien ook Brugge of Hasselt. Het is een concept dat in verschillende Nederlandse steden succesvol is, maar we gaan het in België stap voor stap aanpakken. Het is niet helemaal hetzelfde als in Nederland, omdat we een andere horecawetgeving hebben, maar mensen kunnen hier ook in ons foodcafé eten en drinken. Maar het komt voor 95% overeen.
Ton van Veen: De Jumbo Foodmarkt is voor ons een beetje het walhalla van onze formule. Alles komt erin samen. Je vindt ons hele assortiment, aangevuld met onze wereldkeukens en streekgebonden producten. We proberen altijd regionale toetsen te geven, hier ook. Het is meer dan een supermarkt, het is foodbeleving.
Spreken jullie met deze formule een ander publiek aan?
Peter Isaac: Dat gaan we moeten bekijken, maar ik denk het wel. We hebben een heel goedkoop assortiment, hetzelfde basisaanbod als in de andere winkels, aangevuld met 2.400 lokale en regionale producten: Gentse neuzen, producten van slagerij De Laet & Van Haver, een speciale patisserie. Er is ook een Oosterse, Japanse en Amerikaanse keuken. Ik denk dat we daarmee automatisch een breder publiek aanspreken.
Jumbo Foodmarkt brengt retail en foodservice bij elkaar. Sommigen zien de grenzen tussen de twee vervagen. Jullie ook?
Peter Isaac: Ik zie er niet meteen een nieuwe of disruptieve ontwikkeling in. Het is vooral een manier om mensen de kans te geven hier wat langer te blijven en van onze producten te proeven, ook degene die we ter plaatse klaarmaken. Dit is meer een bestemmingswinkel.
Ton van Veen: Foodservice, horeca en retail lopen hier een beetje in elkaar over, maar je kan natuurlijk niet overal een Foodmarkt openen. De markt moet er zijn, je moet een locatie vinden met voldoende oppervlakte. Het is de bedoeling dat we hier leren om bepaalde concepten en producten uit te rollen naar reguliere supermarkten. Het is een kraamkamer van nieuwe concepten.
Jullie hebben nu drie formules in ons land: de klassieke supermarkt, Jumbo Foodmarkt en Jumbo City.
Peter Isaac: Jumbo City is een concept dat in Nederland opgegaan is in de reguliere winkel. Het onderscheidend vermogen ten opzichte van kleinere, reguliere locaties was niet groot genoeg meer. We bekijken Jumbo City daarom niet meer apart. In België ontwikkelen we het niet verder. We hebben een heel succesvolle Jumbo City in Antwerpen, die we behouden.
De Foodmarkt is voor ons een beetje het walhalla van onze formule. Alles komt erin samen. Het is een kraamkamer voor nieuwe concepten.
In Nederland hebben jullie een bezorgservice. Komt die naar België?
Peter Isaac: We gaan geen 10 dingen tegelijk doen. Onze focus ligt op het openen van nieuwe winkels. We hebben er nu de Foodmarkt bij en er volgen nog andere winkels. Dit jaar openen we nog winkels in Boom, Maldegem en Denderleeuw. Online is qua infrastructuur en investering iets extra. Op termijn kan het, dat moeten we zeker bekijken, maar niet op korte termijn.
Ton van Veen: Als de klant in grote mate aangeeft een deel van zijn boodschappen online te willen doen, dan zullen we dat invullen. In België is die markt nog niet zo groot als in Nederland, maar er zal een moment komen dat we ook hier met online starten.
Jullie mikken op 50 winkels tegen eind volgend jaar.
Peter Isaac: Dat is onze ambitie, geen vaststaand gegeven. Het is heel afhankelijk van vergunningen en van de bezwaren die aangetekend worden. Het zal rond de 50 liggen, maar we maken daar geen fetisj van. We groeien nu verder in België. We hebben de goede cadans te pakken. We proberen zoveel mogelijk nieuwe winkels te openen. Ik ben daarnaast heel blij met de interne groei in de winkels. Het is leuk om te zien dat die motor aangeslagen is. Dat maakt het bereiken van een streefdoel qua aantal winkels minder acuut. We denken nog altijd dat er ruimte is voor 100 winkels, maar wanneer, daar spreken we ons niet over uit. Het is al lastig genoeg om het over 50 te hebben tegen eind volgend jaar.
Zijn er nog belangrijke blinde vlekken als je naar de kaart in Vlaanderen kijkt?
Peter Isaac: We zitten een beetje overal, maar de provincie waar we relatief ondervertegenwoordigd zijn, is Vlaams-Brabant. Daar is het nog iets moeilijker om locaties te vinden. We hebben daar wel een paar dingen in de pijplijn zitten, maar het is lastig om daar iets over te zeggen. We hebben ook de ambitie om in Gent meer te doen. We zijn hier met een aantal dingen bezig. We zijn overal in Vlaanderen bezig. Je moet verschillende projecten opzetten om tot die 50 winkels en op termijn meer te komen.
Jullie zitten in België dicht tegen winstgevendheid aan, meldden jullie onlangs. Wanneer verwachten jullie winst te maken?
Peter Isaac: Volgend jaar sowieso. Dat is ook zo gepland. Wie weet wat dit jaar nog geeft. We maken grote stappen. We zitten er dicht tegen.
Ton van Veen: Kijk, als je nieuw bent in de markt en je bouwt een zaak op, dan ben je niet meteen winstgevend. Dat kan ook niet. Dat we aanloopverliezen hebben, is normaal. Die verliezen worden steeds kleiner. Als je ziet wat wij hebben opgebouwd aan goodwill met onze operatie hier in België: dat is een veelvoud van alle verliezen die we hebben gehad, daar ben ik van overtuigd. Als we vandaag onze activiteiten in België zouden verkopen, zouden we daar veel geld voor krijgen. Maar dat gaan we voor alle duidelijkheid niet doen, want we gaan verder groeien.
Jullie hebben het rendement van de winkels verhoogd.
Peter Isaac: We hebben daar verschillende inspanningen voor gedaan: in de centrale, ons assortiment verbeterd, onze manier van werken. We hebben ook lessen geleerd uit dingen die we misschien minder goed deden. En niet vergeten: we hebben onze ondernemers, die een belangrijke motor geweest zijn. Zeker in Vlaanderen staan zij dichter bij de consument. We zijn heel sterk in lokale verankering, dat zit in ons DNA. Het is de combinatie van al die dingen die ervoor zorgt dat de mayonaise nu pakt. Dat is wel fijn. Ik denk dat er nog potentieel is om daar verder in te groeien.
De nieuwe winkels openen jullie sowieso met zelfstandige ondernemers?
Peter Isaac: We gaan per definitie met zelfstandige ondernemers werken, ja, behalve hier in Gent, omdat het een aparte formule is. We werken niet alleen met zelfstandige ondernemers omdat het een ander paritair comité is, maar ook omdat het lokaal veel meer mogelijkheden geeft. Ondernemers staan dichter bij de klant. Ze bieden een lokaal assortiment, voeren lokale marketingactiviteiten. Gelukkig is er heel veel interesse van nieuwe ondernemers, van ondernemers die al actief waren in de sector. Dat is voor ons een mooi teken. We gaan ook winkels blijven verzelfstandigen als de kans zich aanbiedt. Ook hier hebben we geen tijdslijn of streefdoel. Er moet een mooie match zijn tussen winkel en ondernemer. We gaan er in november nog twee verzelfstandigen: Zedelgem en Deurne Lakborslei. Volgend jaar volgen er nog meer. Er lopen gesprekken, maar we letten ook op de kwaliteit. We moeten de mensen ook opleiden.
Zien jullie betere resultaten bij de winkels die verzelfstandigd zijn?
Peter Isaac: We boeken daar betere resultaten, ja. Het is afhankelijk van de winkel, maar er is een verschil. Dat is logisch: een lokale ondernemer is beter geplaatst om zijn cliënteel goed in te schatten. Dat komt de groei ten goede. Het is een vliegwiel dat nog iets meer tractie geeft.
Hoe kijken jullie naar de discussie over de paritaire comités?
Peter Isaac: Ik denk dat wij met onze 35 winkels niet degenen zijn die een mening moeten hebben over de sector. Ik ga daar geen uitspraken over doen. Het is een discussie die op meer geaggregeerd niveau plaatsvindt. Wij gaan onze winkels beter maken en ons buiten de discussie houden.
Volgend jaar maakt Jumbo België sowieso winst. Dat is ook zo gepland. Wie weet wat dit jaar nog geeft. We maken grote stappen.
Denken jullie ook aan winkels in Wallonië?
Peter Isaac: We denken eraan, maar het is momenteel niet het plan. We willen nog harder groeien in Vlaanderen, misschien tot 100 winkels. Nu er Wallonië bij nemen, is een extra complicatie die de focus op Vlaanderen zou afleiden. Maar ik sluit het niet uit.
Ton van Veen: Op langere termijn sluiten we het niet uit.
In Nederland heeft Jumbo moeilijke jaren achter de rug.
Ton van Veen: Ja, maar daar komen we nu uit. We hebben natuurlijk decennia groei gehad. Toen ik zelf in 2004 bij Jumbo kwam werken als CFO hadden we 40 à 50 winkels. Dat zijn er nu 700 meer. We zijn nummer twee geworden in Nederland. En ook al wil je het niet, er komt altijd een moment waarop het tegenzit. Ik ken geen enkel bedrijf dat zo hard groeit waarbij het niet gebeurt. Je weet nooit precies wanneer iemand met de hamer langskomt en waar hij vandaan komt, anders zou je hem wel ontwijken. Er zijn een aantal dingen samengevallen. Ik noem het de ‘perfect storm’. Er zijn ons verschillende dingen overkomen, in een markt die best onder druk staat in Nederland. Het is een verdringingsmarkt. Er is veel competitie, er zijn veel meer formules, meer lokaal aanbod. Er zijn ook de uitdagingen rond de positie van Frits (van Eerd, die verdacht wordt van betrokkenheid bij een witwaszaak in Nederland en twee jaar geleden aftrad als CEO van Jumbo, n.v.d.r.). Daar zijn we ons uit aan het vechten.
Jullie werken nu vooral aan kostenefficiëntie?
Ton van Veen: Het is een combinatie van dingen. Kijk, het is de keerzijde van een lange periode waarin het goed gaat en je hard groeit: je bent misschien niet altijd helemaal gefocust op alles. Je laat hier en daar de touwtjes misschien wat vieren. Details zijn belangrijk, we moeten die goed hebben. We hebben een paar jaar van enorme inflatie gehad. De lonen zijn hard gestegen, de huurprijzen zijn hard gestegen, de energieprijzen zijn gestegen. Als de omzet dan wat vlak is, komt het rendement onder druk. Hoe kom je daaruit? Kosten zijn één aspect. We hebben onze inkooppositie verbeterd door internationaal aan te sluiten bij Everest en Epic Partners. We pakken ook het winkelbeheer aan, net als de derving door diefstal die ons tientallen miljoenen oplevert, de nieuwe kantoororganisatie op het hoofdkantoor, die we meer slagvaardiger proberen te maken. Dat geeft ons financieel de ruimte om te investeren in verdere groei, onze formule te verbeteren en de omzetgroei van het verleden weer op te pikken en acquisities te doen. We zijn in België niet uitgegroeid, maar in Nederland zeker ook niet.
Wat is de belangrijkste les die jullie in de voorbije vijf jaar geleerd hebben in België?
Peter Isaac: Dat is een hele moeilijke vraag. We hebben meerdere dingen geleerd. Ten eerste dat je gezonde ambitie mag uitspreken, maar ook niet overambitieus mag zijn. Ik heb het gevoel dat dat in Vlaanderen weleens als een boemerang in je gezicht kan terugkomen. Ten tweede dat je zaken stap voor stap en duurzaam moet aanpakken. We hebben sommige zaken heel snel gedaan, wat de kwaliteit van de uitvoering niet altijd ten goede kwam. Een derde les: nog beter luisteren naar de klant. Het assortiment nog meer aan hem aanpassen. We hebben op heel veel facetten bijgeleerd. Vlaanderen is toch wel een andere markt dan Nederland. Dat wisten we al, maar toch was het nodig om ons nog meer aan te passen. Er zijn smaakverschillen tussen Vlaanderen en Nederland, zelfs in Vlaanderen. We merken: hoe dichter richting West-Vlaanderen, hoe groter de behoefte ook aan meer regionale, Belgische producten. Wat betreft brood en vlees gaat dat iets makkelijker, maar ook bijvoorbeeld voor koeken en wafels werken we aan de ontwikkeling van een echt Belgisch assortiment. Met alleen het echt Nederlandse assortiment gaan we ons niet onderscheiden.
Dat was een tijdlang de kritiek: dat jullie niet onderscheidend genoeg zouden zijn.
Peter Isaac: Ten onrechte. We zijn een onderscheidende formule waarvoor in Vlaanderen absoluut plaats is. Er is geen andere supermarkt die zo ver wil gaan in de combinatie van laagste prijs, grootste assortiment en beste service. We merken dat Vlamingen steeds meer mee zijn in dat verhaal.
Ton van Veen: We hebben de Belgische markt moeten leren kennen. We dachten aanvankelijk dat België iets minder competitief zou zijn, en dat we vanwege het bourgondische karakter en mooiere assortiment wat betere prijzen en marges zouden kunnen realiseren. Dat is de afgelopen jaren wel veranderd. De hogere marges zijn er nog even niet. Ons margeprofiel hier is vergelijkbaar met dat in Nederland. In die zin zijn de omstandigheden wel wat weerbarstiger dan we dachten.
Het kost tijd om klanten te laten wennen aan een nieuwe winkel.
Peter Isaac: Ja, ik denk dat wel. Ook al hebben we een volledig Belgisch management, toch blijft het een Nederlandse formule, waar je een Belgische saus moet over gieten.
Ton van Veen: Het heeft tijd nodig, zeker. Als je een duurzame relatie wil opbouwen met je klanten is dat niet iets dat je snel doet, met een paar promoties. We investeren in het begrijpen van de klant en proberen ons aanbod daar steeds beter op af te stemmen. We zien sinds één à twee jaar dat de grootste groei niet meer komt van het toevoegen van winkels, maar het groeien van de bestaande winkels. Je ziet dat de Belgische klant best loyaal is. Hij switcht niet zomaar naar een andere supermarkt. Hij gaat weleens kijken bij een andere winkel, maar zijn boodschappen helemaal bij een andere supermarkt doen: dat doet hij niet zomaar. Dan moet je als supermarkt uitleggen, bewijzen en laten zien aan de klant dat je iets meer te bieden hebt. Dat doen we door ons assortiment dat steeds beter op de Belgische markt is afgestemd, met service en beleving, maar ook met prijs. We tonen dat je met een mooi assortiment en een mooie winkel niet duur hoeft te zijn. De perceptie heeft ook een tijdje geleefd dat Jumbo een duurdere supermarkt zou zijn. Dat zijn we niet. We behoren tot de goedkopere supermarkten.
Is er ooit sprake van geweest dat jullie uit België zouden vertrekken?
Ton van Veen: Nee, nooit. We hebben op een bepaald moment, in 2022 ongeveer, wel naar onze strategie gekeken. We hielden toen alles tegen het licht: hoe hard gaan we groeien, gaan we misschien consolideren? De conclusie was al heel snel dat er maar één verstandige strategie was voor ons in België en dat is voorwaarts.
Peter Isaac: We zijn er nog niet. We hebben nog heel veel plannen, ook om te verbeteren, maar we zijn op de goede weg.